De koekenbakkers van Allianz
Allianz Direct
Postbus 64
3000 AB Rotterdam
T.a.v. mevrouw E
Den Haag, 1 februari 2024
Ons kenmerk:
Uw kenmerk:
Geachte mevrouw E,
Uw e-mail van 12 januari 2023 heb ik ontvangen.
Ik zal later in mijn brief ingaan op het advies van uw medisch adviseur en uw samenvatting daarvan. Het versturen van medische informatie naar Medas (ofwel momenteel Sedgwick) zal ik proberen te vermijden. Nu Allianz echter in andere dossiers nog wel gebruik maakt van deze medisch adviseur kan ik dit niet garanderen
U geeft aan dat u de behoefte aan eigen vervoer niet kan plaatsen. Dit op basis van de door u per 31 mei 2023 aan cliënt betaalde voertuigschade. Deze opmerking getuigt echter van weinig realiteitszin met betrekking tot de huidige markt op het gebied van tweedehands auto’s. De prijzen in deze sector zijn de laatste jaren tot absurde hoogten gestegen zodat cliënt voor het door u betaalde bedrag van € 1.300,00 slechts een spreekwoordelijk wrak van de weg kan kopen en niet een auto waarin hij zich veilig voelt. Bovendien is er door uw matige bevoorschotting een tekort van € 4.600,00 op de schadestaat hetgeen de solvabiliteit van cliënt ook niet ten goede komt.
Dan voor wat betreft het advies van uw medisch adviseur. Deze geeft aan dat de klachten van cliënt niet zonder meer te relateren zou zijn aan het ongeval van 23 maart 2023. Er zou, aldus uw medisch adviseur sprake zijn van een atypisch klachten verloop en dat de aanhoudende klachten van cliënt mogelijk verklaard kunnen worden uit andere factoren zoals psychogene, gedragsmatige en culturele factoren. Dergelijke opmerkingen wijzen op een fishing expedition aan de zijde van uw medisch adviseur. Hij kan geen bewijzen vinden voor zijn stellingen en gaat derhalve eenvoudigweg slechts speculeren. Uw medisch adviseur dient slachtoffers te beoordelen zoals zij worden gepresenteerd. Dus
ook in aanwezigheid van bepaalde risicofactoren (waarvan de aanwezigheid ontkend wordt!) voor het ontwikkelen van een chronisch pijnsyndroom.
Het mogelijk aanwezig zijn van dergelijke risicofactoren (waarvan nogmaals de aanwezigheid ontkend wordt!) Doet geenazins afbraak aan het causaal verband tussen het ongeval en de klachten die cliënt ervaart.
Bovendien vraag ik mij af of de mededeling over mogelijke culturele factoren bij het aanhoudende klachtenpatroon van cliënt niet over het randje is voor wat betreft de bejegening van cliënt gezien zijn Marokkaanse achternaam. Is er hier mogelijk sprake van discriminatie dan wel van oneerlijk en onterecht onder-scheid maken door uw medisch adviseur op grond van de afkomst van cliënt?
Als ik kijk naar de Algemene Wet Gelijke Behandeling dan wordt daar gemeld dat er geen onderscheid gemaakt mag worden op het gebied van afkomst. Uw medisch adviseur lijkt dit wel te doen. Cliënt dient net als elke ander slachtoffer behandeld worden en niet op een naar mijn inzichten kwalijke wijze waarop uw medisch adviseur denkt cliënt te kunnen beoordelen. Ik verzoek u uw medisch adviseur te vragen om uitleg wat hij met deze mededeling bedoeld. Na diens reactie zal ik in overleg treden met cliënt over een eventuele tuchtrechtelijke klacht.
Overigens is het standpunt van uw medisch adviseur ook in strijd met de vigerende jurisprudentie. Een verzekeraar moet een slachtoffer immers nemen zoals het is. Persoonlijke predispositie (waarvoor in deze casus absoluut geen aanwijzingen bestaan!) staat aldus de jurisprudentie van de Hoge Raad niet in de weg aan het aannemen van causaliteit tussen het ongeval en daarna ontstane klachten, ook al speelt genoemde predispositie daarbij mogelijk een rol.
Volgens vigerende jurisprudentie geldt dat de veroorzaker van een ongeval het slachtoffer zowel wat zijn persoonlijkheidsstructuur als zijn privé-situatie betreft dient te nemen zoals hij/zij is.
Voorts geldt volgens vaste jurisprudentie dat wanneer een norm is geschonden die de strekking heeft om te beschermen tegen het ontstaan van letsel, zoals in het onderhavige geval, en letsel is ontstaan, ook de gevolgen die zijn terug te voeren op een bijzondere lichamelijke of geestelijke zwakheid van de benadeelde aan de aansprakelijke partij worden toegerekend. Een eventuele predispositie of pre-existentie heeft daarmee alleen invloed op de looptijd van de schadevergoe-dingsverplichting van de aansprakelijke partij. De omstandigheid dat het in
de normale lijn van de verwachtingen liggende herstel is uitgebleven en dat dit vermoedelijk is te wijten aan de persoonlijkheid van een benadeelde kan niet aan hem/haar worden toegerekend. Bij een onrechtmatige daad die leidt tot letsel, zal de aansprakelijke de persoon hebben te nemen zoals hij is, inclusief zijn persoonlijke predispositie (hetgeen nogmaals in deze casus absoluut geen aanwijzingen voor zijn) en dus ook de omstandigheid dat zijn persoonlijkheid
aan herstel in de weg staat. Voor een eventuele vermindering van de schadever-goedingsplicht geldt dat daarvoor slechts plaats is onder bijzondere omstandig-heden, bijvoorbeeld indien het slachtoffer van zijn kant zich onvoldoende inspant om een bijdrage te leveren aan het herstelproces.
Ik verwijs u hiervoor onder meer naar de hieronder vermelde rechtspraak:
– rechtspraak bekend bij ClaimZorg
Ook de mededeling over de juridische causaliteit neigt naar een fishing expedition. U geeft aan dat nog niet aangetoond zou zijn dat er een alternatieve verklaring van de gezondheidsklachten ontbreekt. Het lijkt mij zuiverder om dit om te draaien en aan te geven dat er nog geen indicatie is dat een dergelijke alternatieve verklaring wel aanwezig is. Bovendien wordt in de rapportage van de Spoedeisende Eerste Hulp zoals bijgevoegd bij de informatie van de huisarts aangegeven “conclusie 27 jaar patiënt met blanco voorgeschiedenis”.
Ook voor wat betreft de uitdraai van de huisartsenpost wordt duidelijk dat er geen sprake is van een medische voorgeschiedenis. Immers bij de notitie voorgeschiedenis staat geheel niets genoteerd. Dit alles lijkt mij voldoende om aan te tonen dat er geen sprake is van een relevante medische voorgeschiedenis.
Vervolgens vraagt u over de beloopinformatie met betrekking tot de medische behandelingen. Het begeleidingstraject bij RaNed nadert zijn einde.
Cliënt is inmiddels onder behandeling gekomen van een nieuwe bedrijfsarts nu zijn werkgever over is gestapt. Deze bedrijfsarts heeft op 18 januari 2024 cliënt gezien. De rapportage van deze bedrijfsarts zal ik heden aan uw medisch adviseur doorzenden tezamen met de medische informatie welke per abuis op 28 november 2023 aan Sedgwick/Medas werd verzonden.
De bedrijfsarts geeft aan dat cliënt nog niet te belasten is met aangepaste werkzaamheden. Wel wordt het belangrijk geacht om de e-learning vanuit huis voort te zetten. Voorts wordt geadviseerd om met de leidinggevenden van cliënt te brainstormen over eventuele lichte taken die hij zou kunnen oppakken in het kader van het beginnen van zijn re-integratie. Dit zal plaatsvinden op 2 februari 2024.
Een uitspraak over de start van de daadwerkelijke re-integratie kan de bedrijfsarts nog niet doen.
Ook is cliënt inmiddels onder behandeling gekomen van Basalt te Delft. Daar heeft op 18 januari 2024 een intake plaatsgevonden op het Chronische Pijn Advies Centrum. Cliënt heeft het advies gekregen om contact op te nemen met een ergotherapeut die gespecialiseerd is in sensorische integratie met de ASITT specialisatie. Deze ergotherapeut zou dan samen met cliënt kunnen werken aan het omgaan met overprikkeling.
Voorts werd cliënt geadviseerd om contact op te nemen met een psycho-somatisch fysiotherapeut en de psychologische begeleiding voort te zetten.
Cliënt zal verzocht worden mij op de hoogte te houden van het begin van de behandelingen aldaar en het verloop ervan.
Overigens wordt in de verslaglegging van Basalt (welke heden ook aan uw medisch adviseur gezonden zal worden) ook niets gemeld over een andere voorgeschiedenis dan het ongeval.
Ik zal op basis van de door cliënt aangeleverde informatie nagaan welke carrière stappen hij is misgelopen als gevolg van het ongeval en welke gevolgen dit heeft voor zijn salariëring. Dit is echter een omvangrijk project zodat dit enige tijd in beslag zal nemen.
Dan meld u tot slot dat het u verstandig lijkt om een afspraak in te plannen met uw buitendienst. Alvorens daartoe over te gaan verzoek ik u wel serieus in te gaan op de bevoorschotting voor cliënt alsmede de bevoorschotting op de buitengerechtelijke kosten. U kunt immers niet verwachten dat cliënt mee werkt met alle verzoeken die u neerlegt terwijl u hem achterlaat in financiële problemen veroorzaakt door verzekerde van uw Maatschappij.
De manueel therapeut die cliënt heeft onderzocht bij Basalt geeft al aan dat deze procedure door dat cliënt zelf financieel veel voor moet schieten niet goed gaat.
Dat dit invloed heeft op het welbevinden van een slachtoffer moet u bekend zijn gezien de conclusie van AG Spier van 28 november 2014 (ECLI:NL:PHR:2014: 2280). Nu uw Maatschappij betrokken was bij de zaak waarin de AG deze conclusie stelde zou u hier bekend mee moeten zijn.
Gezien de wijze waarop u zich opstelt is het spreekwoordelijke kwartje echter nog steeds niet gevallen bij Allianz. Derhalve hier nogmaals de tekst van de conclusie van AG Spier:
“Grote voorzichtigheid past bij losse stellingen die verzekeraars menen te moeten etaleren. Anders dan de meeste slachtoffers beschikken verzeke-raars over financiële middelen om onderzoek te doen ter onderbouwing van door hen nuttig of nodig geachte beweringen van feitelijke aard. Wanneer zij dan volstaan met niet in enig opzicht onderbouwde beweringen verdienen deze in beginsel geen geloof. Ruime ervaring heeft geleerd dat verzekeraars in voorkomende gevallen niet terugschrikken voor het oproepen van in geen enkel opzicht onderbouwde en soms aantoonbaar onjuiste spookbeelden. Zeker van een industrie die zou moeten inzetten op preventie van schade zou mogen worden verwacht dat eens het inzicht veld wint dat het roer om moet en dat het niet zinvol is om principiële procedures te voeren die worden gebouwd op drijfzand. Voor zover nodig wordt dat standpunt mede ingegeven door de vele nutteloze verweren die Allianz/London in deze zaak heeft gevoerd; verweren die – het ligt voor de hand – een negatieve invloed hebben op de gezondheid van een slachtoffer en die bij hem/haar onnodig gevoelens van frustratie en machteloosheid wakker roepen. Bovendien geeft Allianz/London zowel in appel als in cassatie, in ruime mate een verkeerde voorstelling van zaken. Zeker professionele procespartijen, zoals verzekeraars, dienen met dit soort effecten rekening te houden, wat helaas met enige regelmaat niet gebeurt”.
Ik ga dan ook vanuit dat u eerst aanvullend zult bevoorschotten aan cliënt en op de buitengerechtelijke kosten. Daarna zal ik uw voorstel om een buitendienst medewerker in te schakelen voorleggen aan cliënt.
Ik hoop u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben en zie uw berichten, inclusief de reactie van uw medisch adviseur, met belangstelling tegemoet.
Met vriendelijke groet,
Mr. F. Hertog, Register Expert NIVRE
Claimzorg Letselschade
« « Vorige bericht: Medisch adviseurs van Verzekeraars: het blijven “gedateerde broodschrijvers” | Volgende bericht: Dossier 2139 vs Achmea » »