Neuroloog Oosterhoff: persoonlijk onderzoek leidt tot inzicht in de whiplash patiënt
NOC, Bilthoven 28.01.2021
Geachte heer Johannes de Bruin van ClaimZorg,
Ik verricht al sinds 1994 medische expertises op mijn vakgebied. Door de jaren heen heb ik op het gebied van letselschades c.q. de neurotraumatologie ook een grote ervaring en deskundigheid opgebouwd. Tijdens deze activiteiten heb ik bij slachtoffers de gevolgen van ongevallen zien passeren die wij als neuroloog in het algemeen gesproken nooit (meer) zien in onze academische of perifere praktijk, mede omdat trauma-slachtoffers na de eerste opvang uit het beeld van een ziekenhuisspecialist verdwijnen.
Uiteraard is mij bekend dat verschillende medisch adviseurs moeite hebben met mijn expertises. Dat geldt voornamelijk voor de medisch adviseurs die zich ten dienste stellen van de aansprakelijke verzekeraars. Het gaat doorgaans om mijn conclusie dat er bij slachtoffers van een ongeval sprake is van de gevolgen van een achteropaanrijding of een acceleratie-deceleratie trauma van de nek, waarbij ik het complex van resterende verschijnselen heb aangeduid als een ‘postwhiplashsyndroom’. Ook ontstaat er vaak een discussie over mijn conclusie dat er bij een slachtoffer sprake is van een ‘postcommotioneel syndroom’, gevolg van een licht schedelhersentrauma (een commotio cerebri).
Er zijn in het algemeen veel artsen die van mening zijn dat dergelijke syndromen niet bestaan en dus mijn conclusies onzin vinden. Zij vermijden angstvallig de door mij gebezigde terminologie. Desondanks kan niet ontkend worden dat na ongevallen hardnekkige symptoomcomplexen kunnen voorkomen, terwijl de slachtoffers voordien niets mankeerden en maatschappelijk gezien volkomen adequaat functioneerden. Het kan zijn dat de symptomen niet goed begrepen worden, maar dat houdt nog niet in dat ze niet bestaan.
In dit verband is het goed om te bedenken dat ongevalslachtoffers door mij persoonlijk worden gezien en onderzocht, terwijl de medisch adviseurs nooit de mens zien die lijdt onder de gevolgen van een ongeval en hun oordeel uitsluitend baseren op de (beperkte) gegevens die uit opgevraagde dossiers naar voren komen.
Uit de verslagen van rechtbankbeslissingen maak ik vaak op dat medisch adviseurs en vertegenwoordigers van aansprakelijke verzekeraars van mening zijn dat mijn rapportages ‘niet de toets van de kritiek’ kunnen doorstaan zonder dat daarvoor steekhoudende argumenten worden aangevoerd. Gelukkig maakt de rechtbank daar dan korte metten mee.
Het lidmaatschap van de NVMSR heeft voor mij geen toegevoegde waarde. Ik heb wel de door deze vereniging georganiseerde cursus bijgewoond en dat was zeker waardevol. Dat is dan ook het belangrijkste.
Voor collega’s die lid zijn van de NVMSR is dit lidmaatschap een uithangbord voor deskundigheid. Zij verplichten zich als lid om expertises te verrichten die aan bepaalde voorwaarden voldoen. Dat kan winst zijn. De NVMSR is, naar ik meen, ooit ontstaan uit een initiatief van collega’s die van zichzelf vonden dat zij goede expertiseverslagen maakten, mede op instigatie van medisch adviseurs en rechtbanken, voor wie het prettig is om voor het vinden van een deskundige te putten uit een lijst van door de NVMSR gekwalificeerde dokters.
Echter, het feit dat je niet op de lijst van leden staat impliceert niet dat je ondeskundig bent en geen goede verslagen zou kunnen maken. Ik ben in de gelegenheid geweest om enkele rapporten van leden van de NVMSR te beoordelen en die vond ik niet beter dan rapporten van mijn hand. Overigens, terwijl ik niet op de ledenlijst van de NVMSR voorkom word ik toch regelmatig door rechtbanken uitgenodigd om als deskundige op te treden.
Met vriendelijk groet,
E. Oosterhoff
arts/neuroloog niet praktiserend
« « Vorige bericht: De waarborgen bij medische expertises in letselschadezaken | Volgende bericht: Culturele achtergrond dient een gegeven te zijn in de letselschade » »