ClaimZorg in hoger beroep tegen medisch adviseur Medas

 

 

 

 

Den Haag,                        21 maart 2018

 

Inzake: Hoger beroep inzake uitspraak Klaagschrift dr. R.E.F. Zick, orthopedisch chirurg,

Geachte College,

Aangaande uw uitspraak in de onderhavige zaak op 14 februari 2018 bericht ik u in hoedanigheid van gevolmachtigde van Klager de heer (..) als volgt:

 

De heer H. (..), geboren (..), domicilie kiezende ten kantore ClaimZorg, Schokkerweg 11, (2583 BH) Den Haag tekent bij dezen ex artikel 1b Reglement van het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg hoger beroep aan tegen de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Eindhoven gedaan op 14 februari 2018 (zie bijlage).

Klager neemt het volgende in aanmerking:

Klager vindt het onbegrijpelijk dat het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Eindhoven in haar beslissing van 14 februari 2018 voorbij gaat aan respectievelijk onvoldoende tot zich neemt de opvatting van beklaagde Zick in zijn rapport van 18 november 2016 waarin letterlijk staat:

De gewraakte uitspraak van beklaagde dat:

 “In het algemeen kan gesteld worden dat bij een aanrijding als in de onderhavige kwestie klachten aan de nekwervelkolom kunnen ontstaan die meestal van tendomyogene aard zijn en welke klachten gedurende een periode van zes weken tot drie à vier maanden aanhouden. “Blijven ze nadien nog bestaan dan zijn er meestal factoren van buiten het ongeval gelegen die hierop van invloed zijn”

Klager voert de volgende hoger beroeps gronden aan:

  1. Naar de inzichten van Klager is de gewraakte uitspraak van Beklaagde niet gestaafd met af/voldoende medische onderzoeksgegevens en wetenschappelijke literatuur over het whiplash letsel zodat deze uitspraak van beklaagde niet serieus mag worden genomen en dan ook niet getuigt van het optreden van een professionele medisch adviseur/arts.

 

  1. Zowel de vele duizenden en zeer langlopende whiplashzaken die verzekeraars jaarlijks in behandeling hebben als de enorme hoeveelheid aan voortdurende rechtspraak over de gevolgen van het whiplashletsel worden door de gewraakte uitspraak van beklaagde gepasseerd en zijn in tegenspraak met wat Beklaagde ongemotiveerd in zijn rapport van 18 november 2016 ad libitum stelt. Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Eindhoven gaat hier ten onrechte aan voorbij.

 

  1. Geen medicus zal deze gewraakte niet wetenschappelijk onderbouwde uitspraak van Beklaagde voor zijn rekening willen nemen gezien de vele patiënten die getroffen werden door het whiplashletsel en langdurige medische behandelingen ondergaan door huisarts, fysiotherapeut, neuroloog, revalidatiearts waarna vaak een maandenlang intensief revalidatieprogramma (2 dagen per week!) volgt. In de gewraakte visie van Beklaagde spelen er bij al deze patiënten dus ook andere buiten het ongevalsletsel whiplash gelegen factoren. Bovendien zou beklaagde in dienst bij of werkzaam voor Medas waar vele langlopende whiplashzaken in het kader van een medische advisering voor Verzekeraars in behandeling zijn beter moeten weten door nader professioneel onderzoek te doen. Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Eindhoven gaat hier ten onrechte aan voorbij.

 

  1. Beklaagde behoort te weten dat zijn gewraakt adviesrapport van 18 november 2016 voor zijn betalende opdrachtgever Verzekeraar Bovemij aanleiding is geweest de grote financiële schade die Klager als zelfstandig ondernemer lijdt niet te vergoeden. Hierdoor is Klager in ernstige financiële positie gekomen waardoor hij een vervangende arbeidskracht heeft moeten inschakelen (loonkosten     € 50.000 per jaar) die Verzekeraar Bovemij niet vergoedt op basis van dit advies van Beklaagde. De enorme financiële schade heeft grote negatieve consequenties voor het herstelproces van Klager. Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Eindhoven gaat hier ten onrechte aan voorbij.

 

4a. Overigens, terzijde, is Klager nog steeds volledig arbeidsongeschikt sinds het verkeersongeval van 18 september 2016. Zijn medische voorgeschiedenis is blanco!

Resumerend verwijt Klager het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Eindhoven derhalve op genoemde gronden het ontbreken van een goede terzake doende motivering waarbij genoemd Tuchtcollege niet inhoudelijk op de stellingen van Beklaagde in zijn rapport van 18 november 2016 is ingegaan, ergo, daarom heen beredeneert.

Weshalve Klager het Centraal Regionaal Tuchtcollege te Amsterdam in hoger beroep verzoekt de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Eindhoven van 14 februari 2018 te vernietigen om vervolgens met inachtneming van het in eerste instantie ingediende Klaagschrift recht te doen spreken.

 

Met conclusie tot persistit!

Johannes de Bruin, raadsman

ClaimZorg Letselschade

« « Vorige bericht:  Letselschadeslachtoffer leeft onder bruggen sinds verkeersongeval (Allianz doet niets) | Volgende bericht:  Nationale DNA databank: een nachtmerrie (NRC 24 augustus 2018) » »